zaterdag 15 juni 2013

ANTON KORTEWEG - Donkere dagen


DONKERE DAGEN

Wit witje, zacht, bijna een jaar
tot barstens toe vertroeteld, vlak
voor kerst je uur vervuld. Ik was
gevlucht. Vanuit het zolderraam
zag ik je. Boven je, geheven,
de vaderhand. We gilden even.



Uit: De stormwind van zijn hand,
Athenaeum – Polak & Van Gennep, 1975
.



www.alberthagenaars.nl

vrijdag 14 juni 2013

HANNIE ROUWELER - Kerststal



KERSTSTAL

De donkere dagen van december werden
door het licht van engelen gebroken.
We zagen het licht van een peertje dat boven
de kribbe hing als warmtebron, voor het kindje
Jezus. Mijn broer maakte uit waar de herders
moesten staan. Ik zette de drie koningen
naast elkaar achter de schapen, ezel en os.
In het nieuwe jaar was de kerststal niet meer hetzelfde.
Het hoofd van de herder, dat uit onze handen was gevallen,
intussen gelijmd. De schapen graasden op een andere plek
in de heilige weide van mos dat we uit het bos
gehaald hadden, in het donker. De boswachter
waakte over dennenbomen en mos en
diefstal was een zware kinderzonde in die dagen.
Het licht van de engelen met hun witte kleden gaf glans
aan elke voorspelling. Vrede. Dat niets meer breekt.
Dat elke geboorte een wonder is. Dat dit blijvend is.



Nieuwe Gedichten, Demer Press, (2e druk), 2009.



www.alberthagenaars.nl

ADRIAAN ROLAND HOLST - Kort voor Kerstmis



KORT VOOR KERSTMIS

Al wordt het buiten nergens wit en stil,
het maakt den ingekeerde geen verschil
als tegen Kerstmis maar binnen zijn ogen
de stilte langzaamaan weer sneeuwen wil.



Uit: Gedichten 1911-1976, Meulenhoff/Manteau, 2004.



www.alberthagenaars.nl

CATHARINA BOER - Kerstengel



KERSTENGEL

Uit verstening losgemaakt, zingt zij,
haar mond een –o- van onvolmaakt
en onbewogen, haar bewogen lied
van vergeten vrede.

Zie, verfijnde vingers bij de snaren
van haar harp, haar gelaat volmaakt
geëtst, maar verweerd nu door de jaren.
Mijn engel van eens, haar gruis verwaaid,
die al kleiner lijkt, veranderen
kan in het los zand van de tijd.

Ach, als zij verder slijt, zal haar ziel zich
uit haar diepste zijn bevrijden, zo vrede
uit chaos dient geslepen, wordt zij zichzelf,
slaat zij eindelijk haar vleugels uit,
voor het grote licht gemaakt. Ik wacht.



Eerst gepubliceerd als kerstkaart.
Foto auteur: Richard de Weert.


www.alberthagenaars.nl

ANONIEM - De dry herderkens



DE DRY HERDERKENS

of

Het Wonder Van Bergen


Daer gingen dry herderkens uyt om te jagen
Buyten de poorte van Bergen-op-Zoom.
Terwijl zy daer stonden,
Zy hebben daer gevonden.
Een nieuwgeboren kind.

Zy hebben het kleyne kind opgenomen,
Zy zyn daer mee naar d’herberge gegaan,
“Bazinne van de viere,
Tapt ons eene kanne biere.
Wy hebben daer gevonden
Een nieuwgeboren kind

De bazin heeft de kanne in haer hand genomen,
Zy is daer mee in dan kelder gegaan,
’t Bier was geschonken.
Maar ’t was nog niet gedronken.
Het biertje was verandert in rooden bloed.

De herderkens die in de kanne keken,
Zy zeyden : “Gij houdt den zot met ons”
”Wel Heeren ! zeyd zy. Heeren,
Gy moet alzoo niet zweeren
’t is een teeken van ons grooten God”

Zy hebben het kleyne kind aangesproken,
“Zijt gy van God, spreekt tegen my
Of zyt gy van den boozen?
Wilt toch by ons niet sprooken”,
’t Kind heeft zyn mondje wyd open gedaen.

’t Sprak dry woordekens achter malkander:
“Menschen, bekeert U, ’t is meer als tijd;
Want God die zal ons zenden
De straffe ven ellenden:
Oorlog, peste en dieren tyd”

’s Nachts, omtrent den elven of ten twelven
Daer kwamen dry mannen in het lochtgedruys
Den een’ met een roede,
Den and’ren met zyn zweepe
Den derden met zyn dierbaer kruys.

God wilde de straffe in de locht verkonden
Groote hagelsteenen zynder gevallen,
Tusschen regen en sneewe.
De hagels die daer leen,
Ze woegen ze in de schale, ieder
Woeg een vierendeel



www.alberthagenaars.nl